Nog even in de bergen

Vanuit Medellín hebben we een dagtrip gemaakt naar Guatapé, een kleurrijk dorp. De gevels en raamlijsten hebben felle kleurcombinaties, de onderste boord van de gevels hebben bas-reliëfs met taferelen uit het dagelijkse leven, beroepen, de piedra... De priedra is een granieten rots die het landschap markeert. Via trappen kan je naar de top waar je bij een drankje of een bekertje met fruit kan genieten van de omgeving.
Tussen Medellín en Bogotá had Pablo Escobar een privé zoo. De nijlpaarden blijken goed te gedijen en hebben andere waterplassen ingenomen (info van de buschauffeur).
Zipaquirá heeft een zoutmijn, momenteel ontgint men een derde laag door via boringen, formaat Eifeltoren, water te injecteren en de zoutoplossing boven te halen. Maar het stadje is vooral bekend voor de ondergrondse kathedraal. In de galerijen van de 2de, reeds ontgonnen zoutlaag, hebben mijnwerkers een kruisweg en een kerk uitgehouwen. De kruisen zijn een 3-tal m groot, alles is er gigantisch.
Villa de Leyva is een speelterrein voor geologen. We ontmoetten er een Belg met Colombiaanse moeder die in zijn kindertijd met ammonieten speelde, die lagen gewoon op het veld. Grote en kleine, zwarte (basalt?) en bruine fossielen werden gebruikt bij de bouw van huizen, fonteinen, zitbanken... Op de plaats waar men een Kronosaurus, een carnivorisch zeereptiel vond, heeft men een museum gebouwd. Het fossiel meet 7m want de staart ontbreekt, volledige lengte =12m.
T.o "el Fósil" is er een privé paléontologisch onderzoekscentrum met nog een Kronosaurus, 1 tand van een sabeltijger, fossielen van grote vissen en schildpadden, enz. Het paléontologisch museum van de staat hebben we niet meer bezocht, trop is te veel. Van de Muisca, de oorspronkelijke bevolking van Villa de Leyva, is nog een astronomische site bewaard gebleven.
Na de Colombiaanse bergen, vliegen we morgen naar de kust.